header background image
 

In onze fruittuinen krijgen de kruisbessen, in vele Vlaamse regio's ook wel knoesels, kroeselen of stekelbessen genoemd, tegenwoordig terug meer en meer hun plaats. De vele toepassingen met de stekelbessen zoals het maken van vruchtentaarten, fruitsalades, confituur, yoghurt, stroop..., maar zeker ook als verse vrucht, maken dit fruit voor de liefhebbers zeer interessant.

Wie kent nog het genoegen om gehurkt bij de knoeselstruik de lekkere, rijpe vruchten te plukken en ter plaatse op te smullen? Door de belangrijkste ziekte waarvoor deze fruitsoort gevoelig is, namelijk de Amerikaanse kruisbessenmeeldauw (Sphaerotheca mors-uvae), werd de teelt voor de liefhebber eerder problematisch. Nu zijn er echter tal van variëteiten geselecteerd en beschikbaar die tolerant of zelfs resistent zijn voor deze aantasting. We behandelen hier beide: de klassieke (nog witziektegevoelige) variëteiten en de minder gevoelige selecties die we vandaag in onze fruittuin en fruithagen kunnen aanplanten.

Vroeg rijpende variëteiten
Early Sulphur: Deze variëteit werd gewonnen door Ward in Engeland en in 1825 in de handel gebracht. Early Sulphur (ofwel 'Ruige Gele') is een zeer vroeg rijpend ras (eind juni/begin juli) met tamelijk kleine ruig behaarde gele vruchten met een goede smaak en dunne schil. De struiken groeien fors met opgerichte takken, die sterk gestekeld zijn. De vruchtbaarheid is slechts matig en de gevoeligheid voor de Amerikaanse meeldauw is vrij groot. De vruchten zijn goed bruikbaar voor de verse consumptie, matig goed voor de bakkerij of confituurbereiding en zeer geliefd om er schuimwijn van te maken.

May Duke: Engeland is dikwijls de bakermat voor vele bessenvariëteiten, zo ook voor May Duke die gekruist werd door Pyne in Topsham omstreeks 1890. May Duke rijpt vroeg (begin juli) en geefttamelijk grote en zeer mooi ogende, vrijwel onbehaarde, helderrode vruchten met een goede smaak. Ook de tamelijk dunne schil maakt de vruchten nog aangenamer om te eten. De takken zijn matig gestekeld en groeien opgaand. Matig vatbaar voor Amerikaanse kruisbessenmeeldauw.

Middentijds rijpende variëteiten
Whinham's Industry: Reeds omstreeks 1835 werd deze kruisbes geteeld door een zekere R. Whinham uit het het plaatsje Morbeth, Northumberland in Engeland. Het ras groeit sterk met opgaand en stevig, stekelig hout, maar met een goede productiviteit. Whinham’s Industry rijpt in de eerste helft van juli met grote, stevige, kort viltig behaarde, paarsrode bessen met een tamelijk goede smaak. Zeer vatbaar voor Amerikaanse kruisbessenmeeldauw. De bessen barsten snel bij regen.

Invicta: In 1968 selecteerde de onderzoekers aan het East Malling Research Station, Kent, Engeland uit een kruisingsprogramma met onder andere als één van de voorouders Whinham's Industry, de variëteit Invicta en introduceerde ze voor de handel in 1980. Deze Engelse selectie is vandaag zowat de standaard van de groene kruisbessen. Invicta rijpt middelvroeg (tweede helft van juli, juist na Whinham’s Industry) en geeft tamelijk grote licht behaarde bleekgroene vruchten met een matige, eerder fletse smaak. Bij volle rijpheid krijgen ze wel een fijn aromatische tint. De fel gestekelde takken groeien sterk en tamelijk in de breedte. Ondanks de matige smaak is dit ras interessant, omdat het weinig of niet vatbaar is voor de Amerikaanse kruisbessenmeeldauw (wel gevoelig voor de bladvlekkenziekte - Drepanopeziza ribis). De bes sen van deze variëteit worden vooral gebruikt in de keuken of voor de industriële verwerking (yoghurts,...).

Hinnonmaki Gül: In het Finse onderzoekstation van Hinnonmäen werden er in het begin van 1900 enkeleHinnonmaki Gül kruisbesvariëteiten geselecteerd die de namen kregen ‘Lepaan Punainen’ en ‘Hinnomaën Keltainen’. De Zweden gebruikten de namen Hinnonmaki rød en Hinnonmaki gül. Onder deze namen raakten ze ook bij ons bekend en worden ze tot heden nog vermeerderd voor de liefhebbersteelt. De vruchten van Hinnonmaki Gül worden helgeel bij volle rijping. Ze zijn middelgroot en eivormig, maar vooral hun excellente smaak maakt ze interessant voor de fruitliefhebber. Uiteraard ook omdat ze weinig gevoelig zijn voor de witziekte (Amerikaanse kruisbessenmeeldauw). De rijping valt tijdens de eerste helft van juli. De breed uitgroeiende struiken worden het best aan draden geteeld, eventueel met extra bamboes om de takken opwaarts gericht op te binden, om alzo het plukken mogelijk te maken, want de takken zijn erg stekelig.

Pax: De kruisbesvariëteit Pax is een selectie uit de kruising tussen Whinham’s Industry en een doornloze,Pax meeldauwresistente variëteit (op haar beurt een kruising gemaakt in 1979 tussen de Canadese soort Captivator en Lancashire Lad). Pax werd geselecteerd in 1983 aan het East Malling Research Centre, Kent, Engeland en ter beschikking gesteld voor verder onderzoek in 1988 door Dr. Elizabeth Keep en V.H. Knight. Sinds 1996 onder licentie op de markt gebracht. Pax rijpt iets later dan Whinham’s Industry en geeft tamelijk grote helrode behaarde vruchten met een redelijke tot goede smaak. Dit nieuwe ras is waardevol omdat de takken vrijwel niet gestekeld zijn en het ras niet tot weinig vatbaar is voor de Amerikaanse kruisbessenmeeldauw. Matige groei, die van nature eerder omlaag buigt, maar met toch nog tamelijk goed opgaande takken, zodat met een aangepaste snoei de groei toch tamelijk goed opwaarts gericht kan blijven. De productiviteit is hoog (gemiddeldes van meer dan 1,7 kg/struik worden makkelijk gehaald en de bessen zijn matig dik van stuk (ongeveer 7,4 gram/bes).

Achilles: Achilles moet een oud Engels ras zijn dat reeds in het begin van de 19de eeuw (±1800) in de Duitse literatuur voorkomt en in Engeland voor het eerst vermeld wordt in 1841 door Lindley. Achilles rijpt laat (tweede helft van juli) en geeft grote gladde paarsrode vruchten met een tamelijk goede smaak. Groeit tamelijk sterk met hangende takken die matig gestekeld zijn. Door deze hangende groeiwijze is Achilles niet geschikt om als vrijstaande struik te telen, maar moet derhalve met ondersteuning geteeld worden. De vruchtbaarheid is zeer groot, maar de scheuten en de vruchten zijn tamelijk vatbaar voor Amerikaanse kruisbessenmeeldauw. Door de onbehaarde schil zijn de vruchten zowel bruikbaar voor de verse consumptie, als voor de keuken of de industriële verwerking.

Laat rijpende variëteiten:
Hinnonmaki Rød: Deze Finse variëteit is voor de liefhebbersteelt als het ware nog interessanter dan haar zustervariëteit Hinnonmaki gül. Vooral de zeer lekkere smaak van de Hinnonmaki Rød (rode Hinnonmaki) en zijn goede tolerantie tegen de Amerikaanse meeldauw liggen aan de basis van haar populariteit voor de fruittuin. Voor de professionele teelt is er, ondanks de mooie helrode kleur en een goede productiviteit minder aandacht voor deze soorten, omdat de vruchten eerder aan de kleine kant zijn (gemiddeld slechts 3,6 gram). De buitenste schil is wat pittig zuur, terwijl het vruchtvlees lekker zoet is. De groeikracht is sterk, de scheuten groeien goed opwaarts gericht en zijn fel gestekeld. De zoete, ronde bessen kunnen zowel vers geconsumeerd worden als verwerkt in allerlei bereidingen. De rijptijd valt onder onze klimaatsomstandigheden eind juli tot begin augustus.

Captivator: Deze variëteit is een selectie uit een Canadees veredelingsprogramma (Ontario) waarbij kruisingen werdenCaptivator gemaakt tussen Amerikaanse en Europese variëteiten. Captivator rijpt zeer laat (eind juli/eerste helft augustus) en geeft matig grote, paarsrode, ellipsvormige vruchten, uniform in grootte. De goed bewaarbare vruchten hebben vast vruchtvlees en zijn dus niet erg sappig. Daarom worden ze vooral gebruikt in gebak en andere keukenbereidingen. Desalniettemin is de smaak goed en zoet. De takken zijn nagenoeg ongestekeld, enkel op het jonge hout vinden we nog enkele zachte doornen. De struiken groeien tamelijk sterk in de breedte met eerder afhangende scheuten. De vatbaarheid voor de Amerikaanse kruisbessenmeeldauw is vrij gering. De planten weerstaan makkelijk temperaturen tot -35 °C.