header background image
 

Little Cherry is een ernstige virusziekte van zowel zoete als zure kersen, veroorzaakt door het Little Cherry Virus (LChV), inheems in Japan en wereldwijd verspreid via de beroemde japanse sierkersen. Er bestaan minstens 2 types van, veroorzaakt door een verschillend virus. Bij type 1, dat pas een tiental jaren bekend is, zijn de symptomen minder ernstig.

Symptomen

Het virus uit zich vooral door vruchten die in grootte maar de helft tot 2/3e van de normale grootte halen, vaal rood blijven en achterblijven in smaak. De symptomen zijn vaak maar aan enkele takken zichtbaar. De rassen verschillen in gevoeligheid, waarbij de donkere, grootvruchtige Amerikaanse rassen blijkbaar gevoeliger zijn dan de oude Europese rassen. Aangetaste bomen kunnen lichtjes in groei achterblijven, maar globaal is er geen verschil in gezondheid van de boom op te merken. Sommige rassen vertonen een typisch en vroeger verkleuren van de bladeren in de herfst, ook een licht opwaarts krullen van het blad komt voor. Bladkenmerken zijn echter geen betrouwbare indicatoren, gezien hiervoor tal van andere factoren bestaan.

Verspreiding

In British Columbia (Canada) wordt het virus lokaal verspreid door de uit Europa afkomstige wolluis (Phenacoccus aceris). Dit insect komt voor op vele soorten loofbomen, onder meer op appel, peer, kers en pruim, maar ook op druif, bosbes en loofbomen zoals eik, berk, wilg, esdoorn, iep, linde, els en tal van struiken.
Van deze wolluis vliegt enkel het mannetje. De vrouwtjes kennen wel een "kruip"stadium, waarin verspreiding gebeurt door via elkaar rakende takken naar andere bomen te kruipen. In dit stadium kan ook windverspreiding gebeuren over korte afstand. (Let op! Dit insect is niet verwant aan de bij ons meer gekende wollige bloedluis.)

Little Cherry wordt over grote afstanden verspreid via aangetast kweekmateriaal zoals onderstammen en enthout. De belangrijkste verspreiding over langere afstand is in British Columbia de vermeerdering en verspreiding van geïnfecteerde bomen. Sierkersen zijn ook drager van het virus, zonder dat dit zichtbaar wordt, en kunnen zo mee oorzaak zijn van verdere verspreiding.

Diagnose

Tot voor kort werd in British Columbia de diagnose gesteld door een aangetaste twijg te enten op een gezonde boom, om dan in het volgende groeiseizoen te zien of er
op deze boom bladkenmerken verschijnen. Momenteel worden er moleculaire testen (ELISA en PCR) gedaan, die een veel snellere diagnose toelaten.

Bestrijding

Er zijn geen bestrijdingsmiddelen gekend. Aangetaste bomen blijven drager van de ziekte. Sommige rassen herstellen zich enigszins en geven na enkele jaren opnieuw quasi normaal uitziende vruchten. De smaak blijft echter flets.

Het verwijderen van aangetaste delen in de eigen boomgaard(en) en preventie bij heraanplant zijn de voornaamste maatregelen die kunnen worden genomen. Het gegarandeerd virusvrije karakter van nieuw plantgoed is zeer belangrijk voor het onder controle houden van Little Cherry. Gebruik enkel gecertificeerd virusvrij plantgoed.

In boomgaarden waar de wolluis in lage aantallen voorkomt (door bv. de aanwezigheid van roofinsecten, zoals vaak het geval in Europa, gezien de wolluis hier inheems is), wordt de verspreiding van Little Cherry sterk vertraagd. Bestrijding van de wolluis gebeurt het best in het kruipstadium, als de insecten mobiel zijn (mei - juni). Eens de diertjes zich vestigen, zijn ze niet meer mobiel. In hoeverre er uitwisseling gebeurt via naburige appelplantages, waarin de wolluis ook voorkomt, werd in British Columbia niet onderzocht.

Bij de vervanging van een kersenaanplant worden best bloksgewijs alle bomen van de vorige aanplant verwijderd, om de cyclus van het virus te onderbreken. Hou bij nieuwe aanplantingen ook enige afstand (10 m) van andere, bestaande aanplantingen of boomgaarden om contact tussen takken te vermijden.

Vergelijkbare aantastingen

  • Door vorst en storm beschadigde takken kunnen ook een dunnere bladbezetting en kleinere vruchten vertonen.
  • Ook jarenlang onverzorgd gebleven bomen kunnen kleinere vruchten hebben zonder dat dit wijst op een aantasting van Little Cherry.
  • Zinktekort kan een oorzaak zijn van zowel kleinere bladeren als kleinere en vaal gekleurde vruchten.
  • Een overvloedige vruchtdracht zorgt ook voor kleinere vruchten, de smaak blijft dan echter wel in orde.
  • Een fytoplasmaziekte, in Amerika gekend onder de naam Western X (Candidatus Phytoplasma pruni), veroorzaakt gelijkaardige symptomen. In plaats van smakeloos wordt het fruit door deze aantasting echter bitter van smaak. Deze aantasting wordt verspreid door diverse boomcicaden die de bladeren aanprikken en sap zuigen.

Bemerkingen

Over de verspreiding op korte en lange afstand in West-Europa is met het momenteel niet eens. Het lijkt ons dan ook voorbarig om nu al drastische maatregelen te nemen zonder garantie op succes.
Aangezien de verspreiding (tenminste in Amerika) vooral plaatsvindt door van boom tot boom kruipende wolluizen, kan een besmetting van hoogstam voorkomen worden door het aanhouden van een voldoende grote plantafstand en een onderhoudssnoei om de boomkruinen uit elkaars buurt te houden. Het verdient ook de voorkeur gekende Europese rassen aan te planten.

Bij de NBS

We blijven de bomen in de NBS-boomkwekerijpercelen opkweken zonder gebruik van pesticiden en kunstmeststoffen. Tevens zijn we steeds attent bij het snijden van het enthout zodat we ‘rasechte’ enten gebruiken van zo gezond mogelijke herkomst. De keuze van het onderstamtype hangt af van de doelstelling met de boom. Voor hoogstammen gebruiken we andere onderstammen dan voor halfstammen en voor struiken worden types uitgekozen die een zwakkere groeikracht induceren. Al deze factoren samen maken dat de aangeboden bomen een kwaliteitslabel krijgen dat deze kenmerken samenvat. We blijven inzetten om zo veel mogelijk bomen van het kwaliteitsniveau ‘LEVEL’ in het landschap en op de alternatieve landbouwbedrijven te brengen.

Bronnen:
https://www2.gov.bc.ca/gov/content/home
https://www.eppo.int/