Een handvol graan in het plantgat bevordert het aanslaan
Soms is een aanplant in het voorjaar moeilijker dan in het najaar, omdat de bomen door de nog koude bodem slechts aarzelend willen aanslaan. Daarom gooide men vroeger één of twee handen vol kiemkrachtige haver-, gerst- of tarwekorrels als groeihulp onder de wortels in het plantgat.
Daar kiemen ze en ontwikkelen een zekere kiemwarmte. Tezelfdertijd geven ze bepaalde vitaminen en enzymen vrij. Daarna kunnen de zaden niet verder groeien, ze verrotten, waarbij opnieuw waardevolle stoffen vrijkomen. Graankorrels kan men zowel bij de boer als in de maalderij of de zaadhandel bekomen.