Paarden en fruitbomen, een moeilijke combinatie
Meestal zijn de eigenaars van een hoogstamboomgaard ook de bezitter van een of andere diersoort die voor de begrazing van de boomgaard wordt ingezet. Vaak zijn de begrazers paarden of pony’s.
De combinatie van paarden met fruitbomen is echter niet vanzelfsprekend, gezien de voorliefde van paarden voor de smakelijke schors en scheuten ervan. Een boombescherming is dan ook noodzakelijk. Aangezien paarden en pony’s zowel schors als bladeren lusten, moet de boombescherming uit stevig materiaal bestaan en voldoende ruim gemeten zijn.
Een boomkorf met een hoogte van 1,8 m en een diameter van 40 cm met maaswijdte 5 x 10 cm in zware gegalvaniseerde ursusdraad is minimaal nodig om de stam tegen het ontschorsen te beschermen in een weide die maar af en toe begraasd wordt. Naargelang de grootte van het paard moet hier bovenop ook nog een entbeschermer geplaatst worden om de jonge kruin te beschermen. Voorheen werd hier ook het gebruik van prikkeldraad aangeraden, maar tegenwoordig is dit niet meer gewenst wegens het mogelijk kwetsen van de dieren.
In een permanent door paarden begraasde weide wordt rond voornoemde constructie best een kooi geplaatst uit 3 palen met een lengte van 2,5 m en een doormeter van 10 cm, 70 cm diep ingegraven, waarbij de onderkant van de kooi groter is dan de bovenzijde. De drie palen worden bovenaan onderling verbonden met dwarslatten van 60 cm en spiraalvormig met prikkeldraad omwikkeld.
Door hun lange hals zullen de paarden de grasmat binnen de kooi afgrazen, terwijl de ruime kooi ervoor zorgt dat ze de gesteltakken niet kunnen toetakelen.