header background image
 

Ongeslachtelijke voortplanting

In de fruitteelt wordt voor het vermeerderen van de rassen haast uitsluitend gebruik gemaakt van technieken als enten, oculeren, stekken, e.d. Het is uiteindelijk de bedoeling er zeker van te zijn dat alle eigenschappen eigen aan het bepaalde ras weer tot uiting zullen komen. Omdat hier geen geslachtscellen (zaad- en eicel) aan te pas komen noemt men dergelijke manier van vermeerderen of voortplanten de ongeslachtelijke, aseksuele of vegetatieve vermeerdering. Alle aldus bekomen planten of plantendelen zijn genetisch identiek. Zij hebben allemaal dezelfde kenmerken omdat zij ontstaan door gewone celdelingen en aldus hetzelfde erfelijk materiaal hebben. Dit zal uiteraard ook tot uiting komen in de voortgebrachte vruchten. Andere voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting zijn bv. de uitlopers van aardbeiplanten, geraniumstekken, broedknoppen....

Enten

Het enten bestaat erin een stuk twijg, een oog (knop) of welk ander onderdeel ook van een plant (griffel of ent genoemd) op een andere plant (onderstam genoemd) over te brengen, zodanig dat beiden met elkaar verenigen of vergroeien en een gemeenschappelijk leven kunnen beginnen. Het doel van een enting kan uiteenlopen: rassen vermenigvuldigen die onmogelijk op een andere wijze kunnen voortgezet worden (wat het geval is voor nagenoeg al onze fruitrassen), minder goede rassen vervangen door betere (omenten van bestaande bomen), opvullen van lege plaatsen op gesteltakken en vruchttakken, enz. Voor een redelijke kans op lukken, moet bij het enten aan meerdere voorwaarden voldaan zijn.

Verwantschap

Tussen de ent en de onderstam moet er een zekere verwantschap bestaan. 
Over het algemeen kan men enkel planten van een zelfde familie verenigen (alhoewel er wel enkele uitzonderingen op deze regel bestaan).
Steunend op eeuwenoude ervaring kan voor hoogstamfruitbomen het volgende aangeraden worden:

 

Boom

Onderstam

Entmethode

Tijdstip

Abrikoos (Armeniaca vulgaris)

Zaailing abrikoos,
Zaailing pruim,
Zaailing perzik

Driehoeksent →
Engelse plakent →
Oculatie →

April
April
Augustus
Amandel (Amygdalus communis)

Zaailing amandel,
Zaailing pruim, 
Zaailing abrikoos

Gewone spleetent →
Oculatie →

Maart
Augustus
Appel (Malus communis)

Zaailing appel,
M-types

Gewone spleetent →
Driehoeksenting →
Engelse plakent →
Kroonent →
Oculatie →

Maart
Maart
Maart
April - mei
Augustus - september
Druif (Vitis vinifera)

Amerikaanse druif,
Druifhybriden,
Frans-Amerikaanse druif

Engelse plakent →

Maart - april
Kaki/Dadelpruim (Diospyros kaki)

Japanse Dadelpruim

Plakent →
Oculatie →

Mei
Augustus
Kastanje (Castanea sativa)

Franse kastanje,
Japanse kastanje

Gewone spleetent →
Engelse plakent →
Oculatie →

April
April
Augustus - september
Kers (Prunus avium, cerasifera...)

Zaailing boskriek,
Vogelkers,
Mahaleb,
Sint-Luciahout

Gewone spleetent →
Driehoeksent →
Engelse plakent →
Oculatie →

April & september
April & september
April & september
Augustus
Kweepeer (Cydonia vulgaris)

Gewone kwee,
Zaailing kwee,
Meidoorn

Gewone spleetent →
Engelse plakent →
Oculatie →

April
April
Augustus

Notelaar (Juglans regia)

Gewone notelaar,
Amerikaanse notelaar

Gewone spleetent →
Gewone spleetent dwars door eindoog →
Engelse plakent op zaailing van 1 of 2 jaar, in warme kas geplant in mei →
Kroonent →

Maart & april

Maart & april


April
April & mei

Olijf (Olea europea)

Zaailing olijf,
Es

Gewone spleetent →
Kroonent →
Oculatie →

Maart
April
Mei & september

Peer (Pyrus communis)

Zaailing kwee,
Zaailing peer,
Meidoorn

Gewone spleetent →
Driehoeksent →
Engelse plakent →
Kroonent →
Oculatie →

Maart
Maart
Maart
April & mei
Juli & augustus

Perzik (Amygdalus persica)

Zaailing perzik,
Zaailing pruim,
Amandel

Oculatie →

Augustus & september

Pruim (Prunus domestica/institia)

Sint-Julien,
Damas,
Myrobalaan,
Brompton gestekt

Gewone spleetent →
Driehoeksent →
Engelse plakent →
Kroonent →
Oculatie →

Maart & september
Maart & september
Maart & september
April & mei
Juli

Vijg (Ficus carica)

Vijg

Kroonent →

April & mei

 

 

Op gebied van weerstandsvermogen tegen ziekte, groeikracht en stevigheid is de zaailing of wildeling niet te evenaren; het is immers de enige boomvorm die op geslachtelijke wijze gevormd is en door een natuurlijke selectie ontstaan is. Het resultaat is dan ook dat deze bomen gemakkelijk leeftijden van 100 tot 150 jaar halen!

Voor specifieke doeleinden bestaan er geselecteerde onderstammen. Meer informatie hierover kunt u via ons bekomen.

Het cambiale contact

De cambiumlaag van ent en onderstam moeten zo innig mogelijk met elkaar in contact komen. Langs dit contactvlak zal immers de vergroeiing en de sapoverdracht beginnen. Bij even dikke entpartners is dit vrij eenvoudig.
Vaak is de onderstam echter dikker dan de ent. In zo’n geval ligt de cambiumlaag van de onderstam meer naar binnen (door de dikkere schors en bast) en moet de ent dus ook een beetje naar binnen geplaatst worden.

Bijgaande figuren, waarin het cambium door een volle lijn is weergegeven, verduidelijken enkele van deze gevallen.

Enthout

Als enttwijgen neemt men de éénjarige twijgen van gezonde, kloeke, volwassen bomen, die bewezen hebben vele en schone vruchten te leveren van het juiste ras. De twijgen moeten ongeveer potlooddik zijn en goed afgerijpt. Men snijdt ze best in de top of aan de zuidkant van de boom.

Tijdstip van het enten

Er moet steeds naar gestreefd worden dat, op het ogenblik van de enting, de ent nog in rusttoestand verkeert en de onderstam reeds in groei is. De ent moet dus in groei achter zijn op de om te enten boom. Met dit doel snijden we de enten in de rusttijd (december – januari), waarna ze koud en donker bewaard worden tot het ogenblik van de enting in de lente (maart – april). Enten doet men best bij goed weer, niet bij regen, vorst of schrale wind.

Het bewaren van het enthout

Het bewaren kan op verschillende wijzen gebeuren, o.a.:
- door de enthoutbussels tot 2/3 van hun lengte in de grond te plaatsen langs een noordermuur;
- door ze in een kuiltje in de grond te leggen, afgedekt met een plank of plaat; anderen geven er de voorkeur aan de enten volledig in te graven in een zandhoop, enz.

De oude Haspengouwse bewaarmethode bestond erin een kuil te maken in de leembodem, eventueel bekleed met kippengaas als afweer tegen knaagdieren, waarin de gebusselde enten geplaatst worden. De kuil werd dan afgedekt met een plaat waarop een laagje grond werd aangebracht. 
Een moderne variant van bovenstaande methoden is het bewaren van het enthout in een kunststof of aarden buis, die ingegraven wordt.

Het bewaren van enthout in koelcellen (koelkast) is vooral bij beroepstelers erg in trek wegens de gemakkelijke bereikbaarheid van het hout. Het entmateriaal dient bijzonder goed verpakt te worden in minstens twee lagen plastic. Indien men echter niet over een degelijke, gespecialiseerde installatie beschikt, is het onze ervaring dat voor de bewaring op lange termijn inkuilen toch betere resultaten oplevert.

 

Materiaal

Bij het aansnijden is het noodzakelijk te werken met zeer scherpe werktuigen om zeer zuivere sneden te bekomen. Een zeer goed, liefst vers geslepen entmes is dus onontbeerlijk. Hieronder kunt u een video terugvinden waarin we u leren hoe u het best een entmes slijpt. 


Het lukken van de ent is eveneens afhankelijk van de behendigheid en de vlugheid van de enter bij het uitvoeren van de enting. Het is tenslotte duidelijk dat hoe meer de enter weet van de bouw van de plant, hoe meer kans op succes bij het enten.

Entmethoden

De entmethoden en variaties die in de loop der tijden werden ontwikkeld zijn haast niet te tellen. We zullen ons hier beperken tot de belangrijkste drie: de spleetenting, de kroonenting en de plakenting.

spleetent

driehoeksent

kroonent

plakent

meervoudige spleetent

kroonent met aanslag

 

De spleetenting

De spleetenting is een der oudste manieren van enten en tevens voor hoogstammen de meest toegepaste entmethode; Ze bestaat erin de stam of tak (al naargelang de entplaats) te klieven en de enttwijg in deze gleuf te plaatsen. Het grote voordeel van deze methode is de stevige verankering vanaf het eerste ogenblik op eender welke maat van onderstam. Ze kan bovendien op al onze fruitsoorten worden toegepast.

Tijdstip: 

Voor het eigenlijke enten is dit maart – april, bij het op gang komen van de sapstroom. De ent loopt dan ook onmiddellijk uit en vormt nog hetzelfde jaar stevige scheuten.

Werkwijze:

- De stam of tak op de gewenste hoogte afzagen; (voor hoogstam op 2.25 m van de grond).
- De wonde glad en schuin bijsnijden naar de windkant toe (voorkomt het uitwaaien van de ent) voor de enting op de stam.
- De stam in het midden 3 tot 4 cm diep open klieven.
- Van de enttwijg wordt het onderste gedeelte afgeknipt.
- De enttwijg wordt vervolgens aan de voet langs twee zijden schuin aangesneden, aan weerszijden van een oog vertrekkend. Naargelang de gewenste vorm bewaart men 2 (enting op tak of aan de grond), 3 tot 4 (appel kroon) of 5 (kersenkroon) ogen. Daarboven wordt de top afgeknipt.
- De aldus gesneden ent wordt dan in de spleet van de onderstam ingebracht, zodanig dat beide levenslagen (cambium) innig met elkaar verbonden zijn; 
- Het geheel wordt dan met raffia (of rekbare papieren tape) dichtgebonden
- Ten slotte moet men de gehele wonde, inclusief de topwonde van de ent, met entwas aflakken om alle nadelige verdamping te voorkomen.

Opmerking:

Bij dikke stammen plaatst men ook wel 2 enten tegenover elkaar met het doel de wonde vlugger te laten overgroeien. Achteraf kan dan, zo nodig, één der twijgen worden weggenomen.

De kroonenting (of schorsenting)

De kroonenting is vooral aangewezen als de stam of takken te dik zijn om een spleetenting op uit te voeren. Zij wordt veelvuldig gebruikt bij het omenten van volwassen bomen. 
De kroonenting lukt makkelijker dan de spleetenting, maar is gevoeliger voor uitwaaien, vermits de ent slechts achter de schors tegen de stam geplaatst is.

Tijdstip: 

Voor het kroonenten is dit april – mei, d.w.z. vanaf het ogenblik dat de schors gemakkelijk van het hout loslaat. Nog meer dan voor de spleetenting is het van het allergrootste belang de enttwijgen goed te bewaren.

Werkwijze:

- De stam of tak op de gewenste plaats afzagen en glad bijsnijden met het snoeimes.
- Op de entplaats een langwerpige insnede maken in de schors van de stam of tak.
- De ent aan de voet enkel langs één kant schuin afsnijden en scherp eindigen.
- De schors van de stam of tak lichtjes opheffen en de ent inschuiven, 2 tot 3 ogen volstaan.
- Vaak worden aldus 2, 3, 4 of zelfs meer enten op eenzelfde stam geplaatst, al naargelang de dikte van de stam of de tak, niet alleen om meer kans op slagen te hebben, maar ook om de wonde sneller te doen
  overgroeien.
- Het geheel goed met raffia of rekbare papieren tape dichtbinden en met entwas afdekken.

De plakenting (of Engelse methode)

De plakenting is vooral aangewezen als de onderstam en ent ongeveer even dik zijn. Dit zal vooral bij laagstam vaak het geval zijn.
De plakenting lukt makkelijker dan de spleetenting en is ook vrij stevig, vermits ent en onderstam over een hele lengte verbonden zijn en vergroeien.

Tijdstip:

Voor het plakenten is dit maart - april, d.w.z. vanaf het ogenblik dat de sapstroom goed op gang komt.



Werkwijze:

Verbeterde plakenting:
- De stam of tak op de gewenste plaats schuin doorsnijden.
- De ent aan de voet langs één kant schuin afsnijden met dezelfde lengte als de onderstam.
- Bij de verbeterde plakenting wordt midden in beide delen een dwarse insnijding gemaakt.
- De ent en onderstam op elkaar leggen waarbij, indien de dikte van beide delen niet identiek is, de ent aan één lange zijde gelijk gelegd wordt met de onderstam.
- Het geheel goed met raffia of rekbare papieren tape dichtbinden en met entwas afdekken.

 

 

 

Entbescherming is zeker geen overbodige luxe